Esther Feijen-de Jong genoot van haar werk als verloskundige. Ze vond het geweldig om zwangere vrouwen in die heel bijzonder fase van hun leven te adviseren en te begeleiden. ‘Je moet risicofactoren bij hen achterhalen, zowel medisch als psychosociaal. En als het nodig is moet je daar zelfstandig op handelen. Juist ook die autonomie sprak mij zo aan.’
Altijd meegaan in de wens van de zwangere
Haar beroepseer bracht met zich mee dat ze meeging in de wensen van zwangeren. Ook als het voor haar zwaar was als een vrouw wilde bevallen op een kruk of in een andere positie. ‘Ik vond niet dat ik kon zeggen ‘omdat het te zwaar is voor mij, mag jij het niet’.’ Haar lijf gaf haar waarschuwingen, ze kreeg last van spit. ‘Uiteindelijk kreeg ik twee keer een hernia in een paar maanden tijd. Ik had last van een verlamde kuit en mijn been functioneerde niet goed meer. Ik moest geopereerd worden.‘
Abrupt afscheid van het vak van verloskundige
Daarna nog als verloskundige werken, het zat er niet meer in. Het risico op terugkeer van de klachten was te groot. ‘Ik kon en wilde niet een deel van de verloskunde doen, bijvoorbeeld alleen zwangerschapszorg en geen bevallingen. Het was een heel abrupt afscheid van mijn vak. Een hard gelag, waar ik veel verdriet over had.’
Verloskunde Academie Groningen als vervolgstap
Ze maakte zich zorgen over haar toekomst en vroeg zich af wat ze nog zou kunnen. Want ze wilde iets blijven doen in de verloskunde. ‘Ik heb geluk gehad dat in die tijd de Verloskunde Academie werd opgericht in Groningen. Ik kreeg de vraag of ik daar wilde lesgeven. Dat was nooit mijn ambitie geweest, maar het was wél in de verloskunde. Ik had eerder al een masteropleiding Gezondheidswetenschappen afgerond. Daarom begeleidde ik als docent veel studenten met hun afstudeertrajecten. Tijdens mijn master deed ik veel onderzoekvakken en ik merkte dat ik wel kriebels heb voor wetenschap.’
Onderzoek over verloskunde opzetten
Ze dacht actief mee over het ontwikkelen van een database met uiteenlopende gegevens over de praktijk van de verloskundige zorg. ‘Van daaruit heb ik mijn eigen onderzoeksvragen ontwikkeld. Toen ik in 2008 de kans kreeg om te promoveren heb ik die met beide handen aangegrepen. Mijn proefschrift ging over de vraag hoe zwangere vrouwen de juiste zorg kunnen vinden als ze die nodig hebben. De organisatie van zorg is nu het ene deel van mijn onderzoek.’
Duurzame inzetbaarheid verloskundigen
Het andere deel is haar onderzoekslijn naar de duurzame inzetbaarheid van verloskundigen. Dat is niet los te zien van haar eigen situatie. ‘Ik identificeer mij heel erg met dit onderzoeksthema. Ik merk dat veel verloskundigen het zwaar hebben, sommigen vallen al op jonge leeftijd uit. Ik vind dat we startende verloskundigen beter in de gaten moeten houden en volgen. Maar we moeten ook interventies ontwikkelen voor verloskundigen om ze langer aan het werk te houden.’
Nieuwsgierigheid
Als onderzoeker is nieuwsgierigheid haar grote drijfveer. ‘Wetenschap is een methode om vragen te kunnen beantwoorden. Als je het antwoord op een vraag écht wilt weten, dan is ook de moeilijkste wetenschappelijke methode goed te doen. Ook al duurt het soms lang en wil je sneller.
'Onderzoek is voor mij een middel om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen.’
Waterval aan onderzoeksvragen
Het onderzoek in de verloskunde breidt zich nog steeds uit. Ook vanuit de verloskundige praktijk komen nieuwe onderzoeksvragen naar voren. ‘Ik word er heel blij van om nieuwe vragen te ontwikkelen en te onderzoeken. Soms ontstaat er dan een waterval aan vragen: als we dit antwoord eenmaal hebben, dan hebben we meteen een vervolgvraag die we ook willen weten.’
Vanuit onderzoek de praktijk van verloskundigen verbeteren
Ze noemt zich nu een onderzoeker, een bevlogen onderzoeker. ‘Ik kan nu met onderzoek dingen aantonen en aanpassen. Ik wil vanuit onderzoek de praktijk veranderen en verbeteren. Ik geloof sterk dat dat goed is voor zwangere vrouwen. En het gaat me om het welzijn van verloskundigen. Voor hen sta ik min of meer op de barricades. Ik ben nu écht onderzoeker, het is geen tweede keus meer voor mij. Al kwam het noodgedwongen te vroeg op mijn pad, ik had dit sowieso willen doen!’