Het was op haar zestiende verjaardag, 27 mei 1974, dat mejuffrouw Weender een belangrijke brief kreeg van het UMCG dat toen nog AZG heette. Daarin stond dat de medische keuring geen bezwaar had opgeleverd en ze werd aangesteld. 'Die brief roept veel herinneringen op', zegt Ida Weender die hier meer dan een halve eeuw heeft gewerkt en met pensioen gaat.
De allerlaatste werkdag van Ida zit erop
De allerlaatste werkdag van Ida zit erop

‘Toen ik bijna klaar was met de mavo zag ik in het Nieuwsblad van het Noorden een advertentie; het AZG zocht een administratief medewerker. Dat leek me wel wat dus ik solliciteerde. Op mijn zestiende verjaardag ben ik aangenomen en op 1 juli 1974 had ik mijn eerste werkdag hier’, vertelt Ida die net haar allerlaatste werkdag erop heeft zitten want ze gaat met pensioen. 

In de serre 

Toen Ida hier begon, zat de hoofdingang van het ‘groot zaikenhoes’ zoals Groningers het noemden, nog aan de Oostersingel. ‘Aan de rechterkant van het Poortgebouw zat de portier in zijn lange zwarte jas. Bij hem moest ik me melden. Daarna ging ik naar mijn werkplek in de serre van het Poortgebouw. Ik weet nog dat ik daar binnenliep en er een paar oudere boekhouders zaten. ‘Als je 56 bent, kun je met pensioen', was zo'n beetje het eerste dat ze tegen me zeiden. Want toen was het nog zo dat je na veertig dienstjaren met pensioen ging. Ook begonnen ze meteen over het grote aantal vrije dagen dat ik had. Jaarlijks kreeg je twee weken zomervakantie en vijf snipperdagen, maar ik kreeg er vier extra. Als je tussen de 16 en 21 was kreeg je namelijk 'jeugddagen'.  

In het poortgebouw had Ida haar eerste werkplek
In het Poortgebouw had Ida haar eerste werkplek

 

Verpleegafdeling voor personeel 

Het ziekenhuis bestond in die tijd uit paviljoens. ‘Elk specialisme had zijn eigen koninkrijk, er was een aparte eetzaal voor de doktoren en je had verpleegafdelingen voor verschillende klassen. Er was zelfs een speciale afdeling voor personeel, afdeling D, waar zieke collega's bij elkaar lagen', herinnert Ida zich. ‘Ook was er een wachtkamer voor bezoekers. Die kwamen, vaak met het openbaar vervoer, van heinde en ver. Als het bezoekuur begon en de poorten opengingen, stroomden de mensen het terrein op.’  

Keihard werkten ze 

Ida vond het mooi dat het AZG destijds helemaal zelfvoorzienend was. ‘We hadden bijvoorbeeld een eigen tuindienst, timmermannen en wasserij. Bij die wasserij werkten mensen van wie je nu zou zeggen dat ze een afstand tot de arbeidsmarkt hadden. Keihard werkten ze. Ik zie nog voor me hoe ze grote hoeveelheden wasgoed dat in rieten manden zat, in hoog tempo sorteerden en opvouwden.’ 

 

We waren een hecht team en stonden echt voor ons werk.

 

We hielpen elkaar 

In de jaren die volgden heeft Ida op veel verschillende plekken administratief werk gedaan. De mooiste tijd beleefde ze aan de Oosterhamrikkade, in een kantoor boven het magazijn van het AZG. ‘In het automatiseringssysteem Toren, dit stond voor Totale Output Registratie en Nota’s, registreerden we alle verrichtingen en behandelingen. Daar waren landelijke codes voor. Veel ken ik nog uit mijn hoofd. We waren een hecht team en stonden echt voor ons werk. We hielpen elkaar, maar als iemand iets niet goed had gedaan, dan sprak je elkaar daar zonder problemen op aan. We waren verantwoordelijk voor het hele proces, gingen overal achteraan en konden zelf dingen regelen. Ook bijvoorbeeld rechtstreeks met een zorgverzekeraar. Nu kan dat allemaal niet meer want de processen zijn opgeknipt, met z'n allen hebben we het heel ingewikkeld gemaakt.’ 

Het allerbelangrijkst 

Er zijn ook wel periodes geweest dat Ida het even wat minder naar haar zin had, maar steeds kwam er dan wel weer iets leuks op haar pad. ‘Zoals dingen regelen toen de registratie van BSN-nummers van patiënten er nieuw bij kwam of het contact met mensen dat ik de laatste jaren achter de balie in de ontvangsthal had’, noemt ze op. ‘Maar het allerbelangrijkst is voor mij altijd de goede werksfeer geweest. Dat ik het leuk had met collega's.’ 

Haar aanstellingsbrief heeft Ida al die jaren bewaard
Haar aanstellingsbrief heeft Ida al die jaren bewaard


In de aanstellingsbrief die Ida al die jaren heeft bewaard, schreef het hoofd van de Financieel Administratieve Dienst 51 jaar geleden dat hij hoopte dat ze een prettige werkkring in het ziekenhuis zou vinden. Terugkijkend kan Ida concluderen dat die wens is uitgekomen.