Bij lymfeklierkanker zijn de overlevingskansen heel verschillend. Van sommige soorten word je nauwelijks ziek, andere zijn heel agressief. Ook verschillen de behandelingen. Het is dus heel belangrijk om te weten welke kankersoort je hebt. Met een stukje weefsel uit je lymfeklier gaat de patholoog op onderzoek uit.

Je hebt lichamelijke klachten, de huisarts ontdekt een vergrote lymfeklier en stuurt je door naar het UMCG. Daar besluit de specialist een stukje weefsel uit de klier, een biopt, af te nemen voor onderzoek. ‘Wij kunnen bekijken of de klier is vergroot door een infectie of een uitzaaiing van kanker, of dat het kanker van de lymfeklier zelf is', vertelt patholoog Arjan Diepstra

Blokje kaarsvet

Voordat hij het weefsel kan onderzoeken, wordt het in het laboratorium bewerkt: ‘Eerst wordt het chemisch bewerkt zodat het weefsel lange tijd goed blijft, daarna komt het in een blokje kaarsvet waar we heel dunne plakjes van snijden. Die zijn 3/1000e van een millimeter dik. We hebben meerdere plakjes nodig voor de verschillende onderzoeken en bewaren het blokje voor het geval er later meer onderzoek nodig is.’



Cellen zichtbaar maken

Hij laat een glaasje met een wittige waas erop zien en vertelt dat het weefsel nog gekleurd moet worden om alle cellen zichtbaar te maken. ‘Dat gebeurt in een machine die de weefselglaasjes door badjes met verschillende kleurstoffen haalt. Daarna worden ze gescand zodat we de beelden van het weefsel niet alleen door de microscoop, maar ook op een beeldscherm kunnen bekijken.’

Kanker?

Om te kunnen zien of het een lymfoom is, dus lymfeklierkanker, bekijkt Arjan hoe de cellen van het lymfeklierweefsel zich gedragen. ‘Uit elk type cel kan kanker ontstaan’, vertelt hij. ‘Uit je B-cellen, dat zijn je afweercellen die antistoffen aanmaken zodat je niet ziek wordt, maar ook uit je T-cellen die afwijkende lichaamscellen kunnen uitschakelen. Zien we bijvoorbeeld dat de cellen uit de mantelzone, een specifiek gebied in de lymfeklier, zijn gaan groeien (zie filmpje), dan weten we dat het een mantelcellymfoom is.’ 

 

Heel agressieve soorten

Er bestaan wel zo’n honderd soorten lymfomen. ‘De eerste soort werd in 1832 ontdekt door meneer Hodgkin’, vertelt onderzoeker Lydia Visser. ‘Alle soorten die daarna zijn ontdekt, noemen we non-hodgkin lymfomen.’ De meeste zijn zeldzaam. Van sommige word je niet heel ziek, maar er zitten ook heel agressieve soorten tussen. Om te weten wat je vooruitzichten zijn en wat de beste behandeling is, moet de patholoog zien te achterhalen welk type je hebt.  

Kleuringen 

Lydia legt uit dat ze dat kunnen vaststellen door te kijken naar de eiwitten die de kankercellen van het lymfoom aanmaken, want dat verschilt per type. ‘Of een eiwit wordt aangemaakt kunnen we zien door een druppeltje antilichaam aan het weefsel toe te voegen: als het eiwit aanwezig is hecht het antilichaam zich daaraan en kleurt het op.’

Kortgeleden ontdekt

Ze vertelt dat ze veertig jaar geleden begonnen met eiwitkleuringen om B- en T-cel lymfomen van elkaar te kunnen onderscheiden. Nu kunnen ze wel 65 verschillende kleuringen doen om uit te zoeken welk type lymfoom iemand heeft, en er komen steeds meer kleuringen bij. Lydia: ‘Zo ontdekten we kortgeleden dat T-cellen het eiwit TOX maken en bedachten dat dit eiwit heel nuttig zou kunnen zijn voor de diagnostiek van T-cel lymfoom. We zijn daar onderzoek naar gaan doen en daaruit bleek dat in zeldzame T-cel lymfomen, waarbij er maar kleine groepjes kankercellen aanwezig zijn, TOX deze kankercellen prima kan herkennen. Dus hebben we TOX ingevoerd als kleuring in de diagnostiek waardoor we nu beter en sneller T-cel lymfoom kunnen vaststellen.’   

Na de kleuring zijn de T-cel lymfomen te herkennen aan de bruine kleur
Na de kleuring met TOX zijn de T-cel lymfomen zichtbaar als bruine bolletjes. 

 

Ontsteking of lymfoom?

Het kleuren van eiwitten is niet altijd genoeg om een diagnose te kunnen stellen. Soms is er ook DNA-onderzoek van de kankercellen nodig. ‘Lymfoom kan erg lijken op een ontsteking’, legt Arjan uit. ‘Is het een ontsteking, dan zijn alle B- en T-cellen genetisch gezien verschillend. Is het een lymfoom, dan hebben alle cellen hetzelfde DNA, omdat ze allemaal zijn voortgekomen uit één enkele B- of T-cel. Met DNA-onderzoek kunnen we ook genetische veranderingen vinden die sterk bijdragen aan het ontstaan van het lymfoom. Dat kan iets zeggen over de vooruitzichten en behandelmogelijkheden van een patiënt.’

Goed of slecht nieuws 

Het DNA moet uit de cellen worden gehaald om het te kunnen onderzoeken. Lydia legt uit hoe ze dat doen: ‘We schrapen dan een weefselplakje van een glaasje, doen dat met vloeistoffen in een reageerbuisje en centrifugeren het tot er een soort klontje met DNA overblijft. Dat gaat vervolgens in een machine die het uitleest.’ Arjan: ‘Als we vermoeden dat je een bepaald type lymfoom hebt, kunnen we kijken of we in het DNA het patroon terugzien dat bij dat type hoort. Soms zie je dan dat een jong iemand een heel agressief lymfoom heeft en denk je: wat erg. Gelukkig komt het vaker voor dat de uitslag meevalt en de patiënt goed nieuws krijgt.’

Welke behandeling

Voor lymfomen zijn er veel behandelopties, zoals chemotherapie, immunotherapie, of bestraling. ‘Om te bepalen welke behandeling het best is, is het belangrijk om te weten welk type je hebt. Maar ook waar de kanker zich precies bevindt, hoe die is ontstaan en hoe ziek je bent’, vertelt Arjan. ‘Elke week is er daarom een multidisciplinair overleg met onder meer hematologen, nucleair geneeskundigen en radiotherapeuten. We bespreken dan al onze bevindingen en maken samen een zo goed mogelijk behandelplan voor je.’

#hoedan 

In de rubriek #hoedan geven we antwoorden op vragen die je altijd al had, of waarvan je niet eens wist dat je ze had. Elke acht weken trakteren we je op een nieuw inzicht.