Een grotere kans op een miskraam, vroeggeboorte of lager geboortegewicht: dat roken tijdens de zwangerschap slecht is voor de baby is bekend. Over de gevolgen voor het kind op latere leeftijd, weten we nog veel minder.
Ook die zijn er. 'De longontwikkeling van kinderen wier moeders tijdens de zwangerschap rookten - of meerookten, wat zelfs nog schadelijker is - is vaak anders dan die van kinderen bij wie dit niet zo is', vertelt Hylkema van het Gronings Onderzoeksinstituut voor Astma en COPD (GRIAC). 'Hun longen werken bijvoorbeeld minder goed en ze hebben meer kans op luchtweginfecties en benauwdheid in het eerste jaar. Ze lopen hierdoor later ook meer risico op longziekten als astma en COPD.'
Zij en haar collega’s in het UMCG ontdekten dat doorroken tijdens de zwangerschap ook het DNA van de baby verandert. Hylkema: 'We weten onder meer al dat het de werking van genen beïnvloedt, via een proces dat epigenetica wordt genoemd.' Samenwerking met onderzoekers uit Boston liet zien dat genen die een rol spelen bij de longontwikkeling en bij astma ook bij mensen epigenetische veranderingen tonen. 'Zij hebben longweefsel afkomstig van vrijwillige abortussen dat we kunnen gebruiken voor ons onderzoek.'
Lopen (klein)kinderen meer risico?
Door meer onderzoek proberen ze nu uit te zoeken wat dit precies betekent. Komt het door het veranderde DNA dat kinderen die in de baarmoeder rook binnenkregen meer risico lopen op longziekten? En is het dan overerfbaar en lopen dus ook hun (klein)kinderen meer risico?
'Anders dan lange tijd werd gedacht, weten we tegenwoordig dat ons DNA kan veranderen door hoe we leven en wat we bijvoorbeeld eten', vertelt Hylkema. 'Vooral de foetus is gevoelig voor invloeden uit de omgeving, omdat tijdens de ontwikkelingsperiode in de baarmoeder de meeste processen plaats vinden die je (epi)genetische blauwdruk bepalen.'
De effecten van roken hierbij zijn in het UMCG al enige tijd onderwerp van onderzoek. Binnen het GRIAC wordt in het UMCG al jaren onderzoek gedaan naar astma en COPD. 'Dirkje Postma is onze vaandeldraagster', zegt Hylkema. In 2001 ontving deze longarts de Spinoza premie waarvan een deel is gebruikt om het onderzoek van Hylkema in diermodellen van astma en COPD verder uit te bouwen. 'Ik begon met onderzoek naar astma, daarna COPD en van daar zijn we steeds verder gegaan.'
Slijm in muizenlongen
Dat heeft al veel informatie opgeleverd. 'Bij onderzoek met muizen bleek bijvoorbeeld dat pups van 'rokende' moeders veel meer slijm in de longen hebben als ze worden blootgesteld aan huisstofmijt dan pups van niet-rokers. Ook hadden deze pups minder trilhaartjes die zorgen voor de slijmafvoer. Het risico op infecties in de long kan daardoor juist toenemen: bacteriën nestelen zich graag in slijm en worden ook niet afgevoerd.'
Om erachter te komen of de resultaten het gevolg zijn van veranderingen in het DNA door blootstelling aan rook in de baarmoeder, kijken Hylkema en haar collega’s met een subsidie van het Longfonds nu in het bijzonder naar zogeheten methylgroepen op de genen van muizenpups, vertelt ze. 'Als die door invloeden van buitenaf aan een DNA-molecuul worden toegevoegd, veranderen ze de structuur van het DNA. Genen worden hierdoor meer of minder actief, en maken meer of minder eiwitten aan. Voor later betekent dat dat een bepaalde ontwikkeling wel of niet plaatsvindt, bijvoorbeeld van het aantal trilhaartjes in de longen.'
Sneller een teug van een sigaret
Ondertussen werkt de Duitse PHD-studente Karolin Meyer aan onderzoek naar de invloed van soortgelijke processen die mogelijk invloed hebben op de manier waarop het lichaam nicotine verwerkt. Hylkema: 'Je lever zorgt voor de afbraak van nicotine, ook je longen hebben een eigen afweersysteem. Uit veel verslavingsstudies is al gebleken dat als je een metabolisme hebt dat sneller nicotine opneemt en verwerkt, je ook sneller geneigd bent weer een teug van je sigaret te nemen.'
Het komt vaak voor dat kinderen van rokers later zelf ook naar de sigaret grijpen. 'Misschien omdat het in die gezinnen meer als normaal wordt ervaren. Maar interessant is of het metabolisme bij kinderen van moeders die doorrookten tijdens de zwangerschap ook anders is dan bij kinderen van niet-rokende moeders, en of dat maakt dat je gevoeliger bent om ook verslaafd te raken.'
De sigaret van overgrootoma
Een andere vraag die de onderzoekers in het UMCG willen beantwoorden, is of het veranderde DNA door meeroken in de baarmoeder blijvend is en dus overerfbaar. 'Daarvoor gaan we vier generaties muizen bestuderen. Als ook bij de laatste generatie, die zelf nooit een sigaret heeft gezien, de epigenetische effecten in het DNA er nog zijn, dan weet je dat het geen resultaat van directe blootstelling in de baarmoeder is, maar dat de gevolgen van de sigaret van overgrootoma overerfbaar zijn.'
De verbanden tussen roken tijdens de zwangerschap en een verhoogd risico op astma en COPD liggen volgens Hylkema voor de hand. Maar positieve uitkomsten van de onderzoeken betekenen niet alleen slecht nieuws. 'Als we specifieke genen kunnen vinden die door rokende ouders tijdens de zwangerschap of overerving 'misgereguleerd' zijn, maakt dat het ook mogelijk om in te grijpen. Het liefst wil je zien dat niemand meer rookt tijdens de zwangerschap. Maar sigaretten zijn heel verslavend en sommigen lukt het gewoon niet om te stoppen. Verkeerde methylering van specifieke genen kunnen we weer veranderen in het laboratorium. Het zal misschien nog wel zo'n twintig jaar duren voordat dat klinisch toepasbaar is in patiënten, maar dat zou wel het mooiste resultaat zijn: dat je kinderen kunt redden van een nare erfenis.'