Met een nieuwe applicatie kunnen hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg efficiënter screenen of iemand psychische problemen heeft. Een ‘slimme’ digitale vragenlijst zorgt ervoor dat ze met veel minder vragen toch een betrouwbare schatting van de ernst van psychische klachten kunnen maken. Doordat klachten eerder herkend worden, kan verergering van de klachten mogelijk voorkomen worden.

Het UMCG en de TU Twente hebben samen een statistische module ontwikkeld die het hart vormt van de screeningsapplicatie. Het ‘slimme’ aan deze applicatie is dat bij iedere vraag wordt nagegaan, welke vervolgvraag het beste past bij de eerder gegeven antwoorden van de cliënt. Dit is vergelijkbaar met wat een geschoolde en ervaren interviewer ook doet. Als de ernst van het probleem Pilotvoldoende betrouwbaar kan worden vastgesteld, stopt de screening. Dit scheelt de cliënt veel tijd en frustratie omdat die niet meer allerlei niet-relevante vragen hoeft te beantwoorden. De applicatie zal in de praktijk meestal voorafgaand aan een intake gesprek met cliënten worden ingezet om de aanwezigheid en/of ernst van klachten te bepalen.

Vijf domeinen

De eerste versie van de applicatie bevat de volgende vijf domeinen: angst, depressie, psychische symptomen van stress, positieve en negatieve symptomen van psychose. Ook positieve factoren als emotionele steun, vriendschap en tevredenheid met sociale rollen en activiteiten worden gemeten, omdat deze een effect hebben op de zorgbehoefte die iemand met psychische klachten heeft.

Pilot

Jan van Bebber wil de komende periode in een pilot onderzoeken of de nieuwe applicatie in de praktijk goed bruikbaar is en of het voor een huisarts of GGZ-medewerker goed interpreteerbare gegevens oplevert. Daarnaast zal de applicatie uitgebreid worden met modules voor traumatische ervaringen en verslavingsproblematiek.

Lees hier de wetenschappelijke publicatie van Jan van Bebber over de ontwikkeling van deze slimme applicatie.