Wat heb jij een zwaar beroep, zeggen mensen wel eens tegen orgaandonatiecoöordinator Teun Bezema. ‘Want ik kom als er iemand doodgaat. Maar ik vind dat ik een mooi beroep heb, want ik kan mensen troost bieden in de meest rotte situatie. En hoe beter we alles regelen, hoe groter het troostmoment.’
Teun regelt ook het vervoer van donororganen

‘Ik kan opgeroepen worden als er op een intensive care iemand gaat overlijden die met 'toestemming' of met ‘geen bezwaar’ in het donorregister staat. Een chauffeur rijdt me dan naar het ziekenhuis waar de patiënt ligt zodat ik onderweg alvast dingen kan regelen. Bijvoorbeeld onderzoeken aanvragen waarmee je kunt bepalen welke organen geschikt zijn voor donatie. Maar het omgekeerde gebeurt ook: dat ik gebeld word omdat er voor een patiënt die in het UMCG op de wachtlijst staat, een donororgaan is. Dan moet een operatieteam dat orgaan gaan ophalen. Soms ligt de donor in een ander land en moet ik een vliegtuig regelen en een taxi die ons naar het vliegveld brengt. En ondertussen zorgen dat het ziekenhuis goed voorbereid is op onze komst. Die logistieke uitdagingen en hectiek, daar houd ik van. Tegelijkertijd zorg ik graag voor mensen.  

Zielsverdrietig 

Als ik met nabestaanden kom praten over orgaandonatie, hebben ze meestal net van de arts gehoord dat hun dierbare gaat overlijden. Ieder reageert anders op zulk verdrietig nieuws. De een is in shock, de ander boos of in tranen. Dan meteen het gesprek beginnen is niet goed want wat je zegt dringt dan vaak nog niet door. Sommige mensen moet je eerst uit de emotie zien te halen. Zo kreeg ik eens te maken met een oude man die zielsverdrietig was omdat zijn vrouw ging overlijden. Ik zie hem nog voor me; in zijn leren hesje, helemaal voorovergebogen in de stoel. ‘Vertel eens iets over je vrouw’, heb ik hem gevraagd. Hij begon te praten en zijn familie vulde hem heel mooi aan. Daarna legde ik mijn hand op zijn schouder en zei: ‘Wat had jij een lieve vrouw.’ Toen brak hij. Hij huilde even flink en daarna zat hij rechterop en konden we het gesprek voeren.   

Het geeft rust 

Voor nabestaanden kan het lastig zijn als iemand met ‘geen bezwaar’ in het donorregister staat. Bijvoorbeeld als ze weten dat hun familielid toch echt geen donor wilde zijn, maar dat niet heeft laten vastleggen. Ook gebeurt het wel eens dat nabestaanden van mening verschillen of het moeilijk vinden dat iemand organen gaat doneren. Dan probeer ik met ze tot een oplossing te komen. Willen ze dat de donatieprocedure snel achter de rug is, dan kunnen we bijvoorbeeld besluiten alleen de nieren te doneren. En soms gaat de orgaandonatie helemaal niet door omdat de nabestaanden het niet aankunnen. Het gaat erom dat we samen tot een goede beslissing komen want dat geeft nabestaanden rust. Dan krijgen ze later geen schuldgevoel of groter verdriet doordat het anders is gelopen dan de overleden persoon misschien had gewild of ze zelf wilden. 

Rollercoaster van emoties 

Acht weken na de orgaandonatie bel ik altijd met de nabestaanden. Ik vraag dan eerst hoe het met ze gaat. Vaak vertellen ze dat ze in een rollercoaster van emoties zitten, goede en slechte dagen hebben. Ook zijn er bij die het nog zo moeilijk hebben dat ze tot niets in staat zijn. En dan komt het moment dat ik ze, als ze het willen weten, vertel hoeveel organen er getransplanteerd zijn en hoe het met de ontvangers gaat. Als ik ze die informatie heb gegeven en ze me daarna bedanken en ik merk dat ze iets positief overhouden aan het overlijden, dan weet ik dat we het goed hebben gedaan. Nabestaanden die troost bieden, dat is voor mij het allermooiste moment. Daar doe ik het voor.’    

Dat ene moment

Soms is er een cruciaal moment in het leven waarop je weet: dit maakt alles anders. In de rubriek Dat Ene Moment vertellen professionals over zo’n moment. Over hoe bepalend dat bleek te zijn. Voor henzelf. Voor die ander. Of voor hun vak. We ontleden elke acht weken een nieuw moment.