Was voor jou tijdens je studie geneeskunde al duidelijk welke kant je op wilde gaan?
‘Aan het begin van de studie geneeskunde vond ik biologie en de werking van het menselijk lichaam erg interessant, maar had ik nog heel weinig kennis. Mij boeide alles wat ik leerde over de houding en het bewegen van het lichaam. Vooral hoe een storing in het brein of zenuwstelsel leidt tot verschillende vormen van functieuitval. Vooral het beschouwende, het klinisch redeneren sprak me er zo in aan. Dat je als arts door écht een goed gesprek te hebben samen met lichamelijk onderzoek, je heel veel kan afleiden over de patiënt.’
Waarom koos je voor revalidatiegeneeskunde?
‘Het is een breed vak. Ik twijfelde nog tussen neurologie en revalidatiegeneeskunde. Het mooie van revalidatie vind ik dat je samen met de patiënt nagaat wat de impact van een diagnose is op het dagelijks functioneren. Iets in het brein of bewegingsapparaat veroorzaakt beperkingen bij een patiënt. Het draait er om dat diegene daar goed mee leert omgaan in het dagelijks leven. Ik werk nu ook met patiënten met multiple sclerose. Mijn interesse voor neurologie en revalidatiegeneeskunde komen daarin bij elkaar.’
Op de website van Beatrixoord geef je aan dat je graag de mens achter de patiënt wil ontdekken. Waarom is dat zo belangrijk als revalidatiearts?
‘Bij andere medische specialismen is er een soms lange zoektocht naar de juiste diagnose. Bij de revalidatiegeneeskunde is de diagnose juist meestal het startpunt. Essentieel voor een behandeling is om precies te weten hoe iemand in het leven staat. Wat zijn de beperkingen en gevolgen precies? Heeft de diagnose naast lichamelijke ook mentale gevolgen voor iemand? Hoe staat iemand in het leven? Hoe ziet diens daginvulling en omgeving eruit? Dat totaalbeeld heb je nodig om door te dringen tot de precieze hulpvraag. Geen patiënt is hetzelfde. Een behandeling is daardoor maatwerk. In ons vak moet je daarom iemand goed leren kennen.’
Hoe ga je te werk om de mens achter de patiënt goed te leren kennen?
‘Voordat we met patiënten in gesprek gaan, krijgen ze al vragenlijsten van ons. Hierop kunnen ze het nodige over hun specifieke omstandigheden aangeven. In het gesprek gaat het deels over de ervaren klachten, maar ook veel over wat die betekenen voor het dagelijks leven van iemand. Als we over gaan tot een revalidatiebehandeling, volgt er daarna een relatief korte periode van zeer intensief contact met hen samen met het betrokken behandelteam. Tijdens de behandeling en zo nodig nadien houden we onderling contact. Ook dat kan meer inzicht opleveren.’
Is revalidatiegeneeskunde teamwork?
‘Absoluut. Je doet in de revalidatiegeneeskunde heel veel samen, met professionals vanuit verschillende disciplines. Ook dat aspect spreekt mij zo aan. Er moeten korte lijnen zijn tussen de verschillende zorgverleners. Daardoor kun je elkaar versterken. Alle disciplines kunnen hier van belang zijn. Alles is er op gericht de gevolgen en impact voor de patiënt in kaart te brengen en iemand te begeleiden om zijn of haar ervaren beperkingen te verminderen. Of om er door andere inzichten of aanpassingen beter mee om te kunnen gaan.’
Je bent nu ook chef de clinique; was dat een bewuste keuze?
‘Ons afdelingshoofd Jan Geertzen vroeg me zo’n 5 jaar geleden om daarover na te denken. Ik was daar toen nog niet aan toe. Ik wilde eerst groeien in het vak van revalidatiearts. Mijn focus lag volledig op goede patiëntenzorg. Daarna merkte ik dat bepaald beleid en sommige processen soms beter zouden kunnen, maar ook dat ik als individuele arts weinig invloed had. Toen Jan mij een jaar later voor een tweede keer benaderde, was dat voor mij wel het juiste moment. Achteraf is dat voor mij een keerpunt geweest.’
Wil je als leidinggevende ook de mens achter de medewerker leren kennen?
‘Als leidinggevende heb ik zeker oog en oor voor de omstandigheden van de medewerkers. Niet door veel koffie met ze te drinken. Maar wel door er echt voor ze te zijn, als daar aanleiding voor is. Ik probeer hen zo veel mogelijk te faciliteren, zodat zij als professionals hun werk goed kunnen doen.’
Draag je je motto ‘de mens achter de patiënt leren kennen’ ook over aan je medewerkers?
'Ik vind het heel mooi om als leidinggevende te merken dat bij iedereen die hier werkt, het er heel duidelijk in zit om de mens achter de patiënt te leren kennen. Eigenlijk is dat uitgangspunt hier de gewoonste zaak van de wereld. Mede daarom voel ik me hier zo thuis.’