Jitse keek naar zijn benen terwijl hij in de glijbaan tot stilstand was gekomen. 'Die lagen daar op een manier zoals ik ze er niet had neergelegd', vertelt hij thuis aan de keukentafel. 'De badmeester kwam er meteen bij, het ziekenhuis werd gebeld. Nee, niet Leeuwarden. Dat is dichterbij, maar ik wist altijd al: Als je iets ergs hebt, ga je in de ambulance naar Groningen.'
Knop om
Hij sprak een tijdje met de ambulanceverpleegkundige. 'Ik wilde weten hoe erg ik de lul was. De verpleegkundige zei dat het er niet goed uitzag. Eerst voelde ik paniek, moest huilen en dacht 'Mijn leven is weg'. Daarna heb ik de knop omgezet en gedacht: Het gebeurt mij niet dat mijn leven nu voorbij is.'
Een heel team stond klaar
De moeder van Jitse zit ook aan de keukentafel en luistert mee. Ze weet nog goed dat de telefoon ging en zij en haar man naar het zwembad werden geroepen. Zij ging mee in de ambulance naar het UMCG, haar man en Jitse's vriendin reden erachter aan. 'Op de spoedeisende hulp waren meteen veel artsen opgetrommeld. Dat vond ik heel bijzonder, dat er in een keer een heel team klaarstond. Allemaal voor Jitse.'
Het wachten
'Om te testen of ik iets voelde, prikten ze me overal met naalden', zegt Jitse. 'Ik heb steeds een heel klein beetje gevoel gehad.' Van de spoedeisende hulp ging hij door naar de operatiekamer. Voor zijn ouders en vriendin begon toen het wachten. 'Daar zaten we, in een hokje. Je verlangt zo naar dat verlossende woord', vertelt zijn moeder. 'Maar ze hebben ons ervan overtuigd dat we beter naar huis konden gaan. Ze zouden meteen bellen als ze meer wisten. Ze belden inderdaad meteen na de operatie om te vertellen dat die geslaagd was.'
Voel je dit?
Jitse werd wakker uit de narcose en wist eerst niet waar hij was. Op de intensive care, begreep hij van de verpleegkundige. 'Daar kreeg ik de volgende dag veel testen. Als ze vroegen 'Voel je dit?', antwoordde ik als ik het ook maar een béétje voelde, met 'Ja'. Je wilt jezelf ook overtuigen, hè.'
Het gesprek met de arts over zijn prognose wilde hij alleen doen. 'Ik wist dat ik niet zou breken en ik wist dat het voor mijn ouders heel erg zou zijn.' De arts sprak later ook met de ouders van Jitse. 'Hij is volwassen, hè', zegt zijn moeder. 'Dat was wel een dingetje, hoor.'
Jitse hoorde van de chirurg dat hij een incomplete dwarslaesie had en de kans op lopen zo goed als nul was. 'Ik heb meteen tegen hem gezegd dat ik wel weer zou gaan lopen en luisterde verder niet echt naar hem. Ik heb ook nooit mijn best gedaan bij de rolstoeltraining. Omdat ik weer zou gaan lopen, daar had ik mezelf van overtuigd.
Naar Beatrixoord
De volgende stap in zijn behandeling was in het Centrum voor Revalidatie Beatrixoord. 'Ik vond dat die overstap best vlot ging. Ze waren daar ook bijna in shock dat ik er al zo snel na mijn ongeluk was. Wat me nog bijstaat is dat ik meteen met therapie wilde beginnen. Ze hebben me een beetje tegengehouden, zeiden dat ik nog medicijnen gebruikte en een brace droeg en dat ik rustig moest beginnen.'
Rustig...
Maar rustig, daar had Jitse weinig mee. 'Hij is sporter', zegt zijn moeder. 'Hij deed en doet aan krachttraining en is gewend om tot het uiterste te gaan.'
'Ik dacht, ik ben 20, ik ben dan misschien wel verlamd, maar ik ben dus nog steeds jong dus ik kan de therapieën wel aan. Op het laatst zat ik op het recordaantal therapieën. Zwemmen, fysiotherapie en op de motomed, dat is een machientje dat lijkt op een fiets waarbij ik door stroomimpulsen mijn benen kon bewegen, alsof ik echt aan het fietsen was.'
Rozenblaadjes
Op de dag dat hij twee jaar een relatie met zijn vriendin had, vertelde hij dat aan een verpleegkundige. 'Vonden ze helemaal geweldig. Ze hadden op een lege kamer twee bedden tegen elkaar gezet met allemaal rozenblaadjes erop, superleuk. En het moest zo zijn dat ik die dag, dat terwijl ik met mijn vriendin 'Wie is de mol' lag te kijken, opeens mijn quadspier zag bewegen. Dat was heel mooi. Toen was ik er helemaal van overtuigd dat ik weer zou gaan lopen.'
Klinkt gek, maar was gezellig
'Ze waren gek met hem', zegt zijn moeder. 'Ze snapten dat hij verder wilde, de fysio's hadden ook een supergoeie relatie met hem.' 'Ik kon met iedereen wel goed opschieten', zegt Jitse. 'De verpleegkundigen zijn daar allemaal redelijk jong, we konden leuk praten. Ook over wie ik was voordat ik het ongeluk kreeg. Het klinkt misschien gek, maar het was er gezellig.'
Na een paar weken in Beatrixoord kreeg Jitse een gesprek over zijn situatie. Daar kreeg hij te horen dat de kans dat hij weer zou gaan lopen op dat moment 35 procent was. 'Jij was in Haren om te leren omgaan met je handicap', zegt zijn moeder. 'Maar je kwam voor wat anders.'
Zoveel mogelijk therapie
'Ik dacht, 35 procent moet makkelijk lukken.' Met de fysiotherapeuten besprak hij hoe zijn fysiotherapie aangepast kon worden. 'Ik ging meer zwemmen en ook met het exoskelet trainen. Daar heb ik heel veel aan gehad.' Met een exoskelet, een soort looprobot, kunnen sommige dwarslaesiepatiënten weer leren lopen. 'Ik kon op een gegeven moment naar huis, maar ik wilde zo lang mogelijk blijven om zoveel mogelijk therapie te volgen. Het ging zo goed.'
Naar huis
De terugkeer naar huis ging in fases. Eerst een dag, toen een dag en nacht, daarna twee nachten... ' 'Gelukkig dat we zo wonen', zegt zijn moeder, 'en niet op een flat. Met de ergotherapeut hebben we de thuissituatie besproken, thuiszorg werd geregeld en medische hulpmiddelen. Zo was het geen probleem om naar huis te gaan.'
Maatschappelijk werkers
Met de maatschappelijk werker van het team in Beatrixoord had Jitse ook gesprekken. 'Je krijgt dat aangeboden', legt hij uit, 'en ik heb er geen nee tegen gezegd. Ik heb een paar gesprekken gehad en het daarbij gelaten. Mentaal ben ik altijd op een goede plek geweest. Jullie hebben wel heel veel aan de maatschappelijk werkers gehad, hè,' zegt hij tegen zijn moeder.
Goed opgevangen
Ze knikt. 'Wij zijn goed opgevangen, ook door de geestelijk verzorger. Jitse was de patiënt en volwassen, maar wij zijn vanaf het begin in het UMCG goed geïnformeerd, en er werd goed naar ons geluisterd. We kregen ook allemaal de tijd om bij hem te zijn. Ze gingen uit van wat kon, niet alleen van de regels en bezoekuren.'
Ver gekomen
'Ik vind niet dat ik er veel rekening mee hoef te houden dat mijn leven nu anders is', zegt Jitse. 'Ik loop zonder krukken en het wordt ook nog beter. Ik pas me aan of doe iets langzamer. Ik denk dat ik het ook aan mezelf te danken dat ik zover gekomen ben. Als ik mentaal niet zo sterk was geweest, had ik nu in een rolstoel gezeten.'