Met enige regelmaat moet er iemand in het UMCG worden gereanimeerd. Dat kan een patiënt op de IC zijn, maar ook een bezoeker die plotseling onwel wordt. Dit is hoe het reanimatieteam te werk gaat als ze worden opgeroepen omdat iemand reanimatie behoeftig is.

De zorgtelefoon gaat af; luid gepiep en getril. Het is het alarm voor een selecte groep UMCG’ers die reanimatiedienst heeft en dus met zo’n telefoon op zak loopt. Een intensivist, IC-verpleegkundige, anesthesioloog en anesthesiemedewerker vormen samen het reanimatieteam. Zij laten meteen hun werk vallen als ze worden opgeroepen en doen er alles aan om zo snel mogelijk ter plaatse te zijn. Op de zorgtelefoon zien ze waar ze moeten zijn. 

De zorgtelefoon van het reanimatieteam in het UMCG


Terwijl het reanimatieteam onderweg is starten medewerkers van de afdeling waar de persoon in nood zich bevindt, de reanimatie op. Dat doen ze met hulp van een AED, een draagbaar apparaat dat het hartritme weer kan herstellen bij een hartstilstand. Zo'n AED hangt op veel plaatsen in het UMCG en is dus altijd snel bij de hand. Daarna roepen ze het reanimatieteam op via de reanimatieknop naast het bed van de patiënt. Gaat het niet om een reanimatie op een verpleegafdeling, dan bellen ze het interne reanimatienummer. Zodra het reanimatieteam arriveert, nemen zij de reanimatie over.

De reanimatieknop


Een stap verder dan de basis

Alle UMCG’ers die aan het bed werken, moeten BLS (Basic Life Support) geschoold zijn. Dat betekent dat zij de basisvaardigheden voor reanimatie beheersen. Waarom is er dan nog een speciaal reanimatieteam nodig als zoveel andere zorgverleners ook gewoon kunnen reanimeren? Anesthesioloog Dirk Bosch en IC-verpleegkundige Irene Warmolts maken deel uit van de meer dan 150 UMCG’ers die kunnen worden ingeroosterd voor een reanimatiedienst. Zij hebben niet alleen de BLS-training gevolgd, maar worden ook jaarlijks bijgeschoold met een ALS (Advanced Life Support) reanimatietraining. Daarin leren ze geavanceerde technieken, zoals het toedienen van medicatie, het monitoren van de hartfunctie en het uitvoeren van intubaties. Bosch: ‘Als reanimatieteam hebben we daarbij ook andere hulpmiddelen tot onze beschikking, wat we binnenkort allemaal meenemen in de mini-ambulance.’

Rolverdeling in het team

Binnen het reanimatieteam heeft ieder teamlid, naast de gedeelde ALS-vaardigheden, een eigen rol en plek rondom de patiënt. De anesthesie is verantwoordelijk voor het veiligstellen van de luchtweg en het stabiliseren van de patiënt, terwijl de IC-verpleegkundige zorgt voor de reanimatiekar en de defibrillator. De intensivist richt zich op het achterhalen van de oorzaak van de situatie en het starten van de juiste behandeling. Hoewel de zorg per patiënt kan verschillen, zijn de basisprincipes van de reanimatiezorg, ook in andere ziekenhuizen, vergelijkbaar. Dankzij de duidelijke taakverdeling vullen de kennis en expertise van de IC en anesthesiologie elkaar perfect aan, wat leidt tot sneller en efficiënter handelen. Het is dezelfde werkwijze als op de spoedeisende hulp, waar ook meerdere specialisaties in soortgelijke rolverdelingen samenwerken.

Anesthesioloog Dirk Bosch met IC-verpleegkundige Irene Warmolts


Teamsport

Om goed voorbereid te zijn, traint het reanimatieteam wekelijks. Uit de “reanimatiepoule” komen iedere vrijdag 4 collega’s bij elkaar om – onder leiding van een trainer – verschillende scenario’s te oefenen. Warmolts: ‘Dat je van tevoren nooit weet in wat voor situatie je terechtkomt, maakt een reanimatie uitdagend. Daarop inspelen moet je echt leren.’

Bosch vergelijkt de reanimatietrainingen en scholing met teamsport. ‘Om ergens beter in te worden, moet je simpelweg trainen. Anders verlies je waarschijnlijk de wedstrijd. We organiseren daarom jaarlijks een UMCG-reanimatiecompetitie, waar alle UMCG’ers in teamverband aan mogen meedoen. Zo moedigen we elkaar op een speelse manier aan om nog meer met elkaar te oefenen, zodat we samen beter worden in reanimeren.’ De winnaars? Die krijgen eeuwige roem én gaan door naar de landelijke reanimatiecompetitie.

Emotionele impact

Na elke reanimatie vindt een evaluatie plaats. Daarin bespreken de zorgverleners die de reanimatie zijn gestart en het reanimatieteam zowel het proces als de emotionele impact. ‘Dat helpt ons niet alleen om onze werkwijze te verbeteren, maar ook om emoties na zo’n heftige gebeurtenis een plek te geven’, zegt Warmolts. Bosch vult aan: ‘Voor sommige afdelingen komt een reanimatie zelden voor. Hoewel wij er vaker bij betrokken zijn, kan het ook op ons team veel indruk maken. Daarom is evalueren zo belangrijk.’ Naasten zijn doorgaans niet aanwezig bij een reanimatie. Toch is nazorg voor hen ook heel belangrijk. Zij worden daarom zorgvuldig begeleid door de betrokken afdeling.

#hoedan

In de rubriek #hoedan geven we antwoorden op vragen die je altijd al had, of waarvan je niet eens wist dat je ze had. Elke acht weken trakteren we je op een nieuw inzicht.