Genoeg bewegen is voor de gemiddelde gezonde Nederlander al een uitdaging; een kwart voldoet niet aan de Nederlandse norm gezond bewegen. Maar mensen met een donororgaan bewegen nog minder, blijkt uit onderzoek van fysiotherapeut en bewegingswetenschapper Edwin van Adrichem.
Hij vroeg 656 mensen die in de afgelopen jaren in het UMCG een nieuw hart, nieuwe longen, een nieuwe lever of een nieuwe nier hebben gekregen hoeveel zij bewegen. “Minder dan zestig procent krijgt genoeg beweging”, zegt hij.
Wat staat meer bewegen in de weg?
Een goede conditie en genoeg beweging is belangrijk: “Het draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven en het maakt de overlevingskans op de lange termijn voor mensen met een donororgaan daadwerkelijk hoger”, zegt Van Adrichem.
Hij ging op zoek: wat staat meer bewegen in de weg? “Dat is deels te verklaren door de medicatie die mensen met een donororgaan slikken om te voorkomen dat hun lichaam het nieuwe orgaan afstoot. “De medicijnen hebben een nadelig effect op de spierfunctie en de spiermassa. Het is dus minder makkelijk om spiermassa op te bouwen, en sterker te worden, als je deze medicijnen slikt.”
Doelen stellen
Maar ook een gebrek aan motivatie speelt een rol. Zonder motivatie is een excuus om niet te gaan trainen snel gevonden. “Het is slecht weer, dus ik blijf liever binnen. Of: ik ben een beetje moe dus ik blijf maar thuis. Iedereen kent die excuses want iedereen maakt ze wel eens”, zegt Van Adrichem.
“Daarom is het belangrijk om doelen te stellen. Doelen stellen motiveert. Met een doel voor ogen maak je minder snel excuses om iets niet te doen.”
Maar hoe stel je dat doel? Bij mensen met een donororgaan ligt de lat nog wel eens te laag. “En dat is heel begrijpelijk. Deze mensen zijn vaak jarenlang heel ziek geweest, en konden als gevolg van dat slecht functionerende orgaan bijna niets.”
Te voorzichtig
Na een transplantatie is het voor veel mensen al heel wat als ze weer voor zichzelf kunnen zorgen, zegt Van Adrichem. “Als ze zich kunnen redden in en om het huis, zelf de boodschappen kunnen doen, dan is dat al zo veel meer dan voor die transplantatie. Daar zijn sommige mensen al heel tevreden mee.”
Mensen die de lat hoger willen leggen, weten vaak niet precies wat mogelijk voor ze is. Ook fysiotherapeuten willen nog wel eens wat voorzichtig zijn. “Er is nog veel onbekendheid over wat iemand na transplantatie kan. Terwijl mensen vaak veel meer kunnen dan ze zelf denken.”
Naar de top
Dat bleek in oktober 2014, toen twaalf mensen met een donororgaan de Kilimanjaro beklommen, onder begeleiding van een medisch team met onder meer Van Adrichem. “We wilden laten zien dat met een transplantatie veel mogelijk is.” En dat bleek: bijna iedereen haalde de top van de berg. “En degenen die het net niet haalden, kampten met problemen die niets met hun donororgaan te maken hadden, zoals hoogteziekte.”
Van Adrichem deed gedurende de hele tocht (60 kilometer, 7 dagen wandelen, 5895 meter stijgen) onderzoek en concludeert in zijn proefschrift dat er geen verschil was tussen de mensen met een donororgaan en mensen uit het controleteam: beiden konden de zware inspanningen aan.
Nu hoeft echt niet iedereen met een donororgaan meteen een berg te beklimmen, zegt Van Adrichem. “Maar doelen stellen is belangrijk. Het stimuleert, het daagt uit en je verlegt je grenzen ermee.”
Lees hier het promotieonderzoek van Edwin van Adrichem