Ze was er slecht aan toe, acht jaar geleden. Leoni Wobma-Raveling heeft cystic fibrosis (taaislijmziekte) en haar longen werkten zo slecht dat ze weinig meer kon. 'Ik had nog maar vijftien procent longinhoud', vertelt ze. 'Ik zat in een rolstoel, had zuurstof nodig en om de vier weken lag ik in het ziekenhuis vanwege een longinfectie.'

ls je haar nu ziet, kun je je dat maar moeilijk voorstellen. Leoni lijkt een gewone moeder van twee kinderen, die vrijwilligerswerk doet, sport en geniet van het leven. 'Maar elke dag ben ik me ervan bewust dat ik twee donorlongen heb. Ik slik medicijnen tegen afstoting, moet goed om mijn gezondheid denken, en vertrouwen houden dat het goed blijft gaan en ik zo lang mogelijk voor mijn kinderen kan zorgen.'

Het nieuwe leven na een longtransplantatie

In 2010 kreeg ze in het UMCG twee longen van een orgaandonor. Al vrij snel daarna kon ze weer van alles. 'Ik ben vrijwilligerswerk gaan doen want ik wilde wat betekenen voor de maatschappij. Ook namen we een hondje waar ik mee ging wandelen. Voor mij heel bijzonder.'

Kinderwens

Leoni en haar man Cor wilden graag kinderen. Drie jaar na de transplantatie ging het zo goed met Leoni dat haar artsen een zwangerschap verantwoord vonden. Leoni: 'We hebben twee zoontjes gekregen. Ze zijn te vroeg geboren, maar helemaal gezond. Een enorme zegen. Mijn donor heeft dus voor drie nieuwe levens gezorgd. Als ik daaraan denk, krijg ik nog altijd kippenvel.'

Herinnering aan de transplantatiedag

Ieder jaar staan ze stil bij de dag waarop de longtransplantatie was. 'Dan gaan we bijvoorbeeld uit eten', vertelt Leoni, 'maar vieren we geen feest want we weten dat het voor anderen een gedenkdag is.'

Leoni's missie in het onderwijs

Eens per jaar geeft ze op een mbo-school tijdens een biologieles voorlichting over orgaantransplantaties. Ze vertelt dan haar persoonlijke verhaal. 'Ik doe dat omdat ik hoop dat de leerlingen er met hun ouders thuis aan de keukentafel over gaan praten. Het zou mooi zijn als ze over orgaandonatie gaan nadenken en laten weten of ze wel of geen donor willen zijn.'