‘Het was tijdens de lockdown en we werkten in diensten, ook op zaterdagen. Ik moest die zaterdagochtend van 7 tot 13 uur in het lab zijn. Normaal gesproken, als mijn experimenten klaar waren, ging ik eerder naar huis. Maar nu bleef ik tot het einde van mijn dienst. Ik had nog wat restmateriaal van eerdere experimenten, dus ik dacht: ik kan de rest mijn dienst koffiedrinken of ik kan nog wat dingen uitproberen. En dat laatste deed ik.
Eiwitten die klonteren
Eiwitten zijn hele kleine bouwsteentjes in onze cellen. Als die gaan klonteren worden bepaalde celprocessen verstoord. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij veroudering en speelt ook een rol in ziektes zoals de ziekte van Parkinson en Alzheimer. Daarom is het belangrijk om te snappen hoe deze eiwitten werken en dat onderzoek ik samen met mijn collega's in gistcellen. Die lijken heel erg op menselijke cellen.
Een onverwachte uitkomst
Normaal gesproken bestudeer ik die eiwitten allemaal los van elkaar, maar nu wilde ik toch eens weten wat er gebeurt als ik ze bij elkaar doe. Mijn idee was dat één van de eiwitten, dat normaal gesproken klontert, een ander eiwit, dat niet klontert, zou beïnvloeden. Ik had verwacht dat ze samen zouden gaan klonteren, zoals ik in eerdere studies had gelezen. Maar toen ik naar het resultaat keek, gebeurde er iets heel anders. In plaats van dat het tweede eiwit mee ging klonteren, gebeurde het tegenovergestelde: de klontjes werden juist minder.
Mijn eerste gedachte was: “Dit klopt niet, ik moet iets fout hebben gedaan.”
Dus ik herhaalde het experiment nog een keer, maar kreeg precies hetzelfde resultaat. Toen begon ik me af te vragen: is dit misschien belangrijk? Ik besloot het te bespreken met mijn leidinggevende, die toevallig ook in het lab was. Samen keken we naar de resultaten en beseften dat dit wel eens iets nieuws zou kunnen zijn.
Nieuwe functie ontdekt
Wat bleek? Dit eiwit, waarvan ik dacht dat het niets speciaals zou doen, vermindert eigenlijk de vorming van eiwitklontjes in cellen. We wisten niet dat dit eiwit deze functie had. Wat ik op deze manier per toeval had ontdekt, heeft mogelijk invloed op veroudering en ziektes zoals Parkinson en Alzheimer. Vanaf dat moment zijn we nog veel meer experimenten gaan doen met dit soort eiwitten. PhD-student Tegan Otto is met deze studie verdergegaan en het heeft pasgeleden geleid tot een wetenschappelijk artikel iets meer dan vier jaar na dato.
Herkennen en erkennen dat iets belangrijk is
Het mooiste van dit verhaal is dat het begon met een simpel experiment, waar ik geen grote doorbraak van verwachtte. Soms denken mensen dat wetenschappers toevallig iets vinden door zomaar wat te proberen. Maar het gaat erom dat je herkent wanneer een onverwachte uitkomst de moeite waard is om verder te onderzoeken. Ik herkende dat dit belangrijk zou kunnen zijn, omdat ik in de acht weken van lockdown heel veel studies had gelezen over dit soort eiwitten.
Het belang van onderzoekers die vrij kunnen werken
Wat ik ook van deze ervaring heb geleerd is hoe belangrijk het is om als onderzoeker vrij te kunnen werken, iets te kunnen proberen uit nieuwsgierigheid. Als je als PhD-student begint, heb je die ene opdracht en daar ga je mee verder, vaak onder tijdsdruk. Ik had dat niet meer, ik heb een contract en kan me enige vrijheid permitteren. Natuurlijk moet ik relevant onderzoek doen, maar ik heb ook tijd om wat vrijer te werken, dus ik kon dit uitproberen. Ik denk dat die ruimte om wat uit te proberen cruciaal is voor innovatie.’
Eureka!
Ziet een wetenschapper met een goed idee nou op één moment het licht? Meestal niet. Meestal krijgen goede ideeën of uitvindingen pas vorm, als je met veel slimme mensen samenwerkt. In de rubriek EUREKA! vertellen onderzoekers over de momenten dat ze dachten: 'Ik heb het gevonden!' Elke acht weken is er weer een nieuw verhaal.