U kunt hier uw voorkeuren instellen voor cookies voor sociale media en doelgerichte reclame. We plaatsen altijd functionele cookies en analytische cookies. Functionele cookies zijn nodig om de site goed te laten werken. Met analytische cookies verzamelen we anonieme gegevens over het gebruik van onze site. Met die gegevens kunnen we de site verder verbeteren zodat u makkelijker kunt vinden wat u zoekt.
Hoe onderzoek je een ziekmakend virus waartegen geen medicijnen zijn?
Door: Margriet Bos
Leestijd: 3 min.
Aziatische tijgermuggen en gelekoortsmuggen klinken als ver van ons vandaan. Maar met de opwarming van de aarde komen deze insecten en daardoor virussen die ziekten zoals knokkelkoorts veroorzaken, steeds vaker voor. Ook in Nederland. We hebben een probleem, want medicijnen daartegen bestaan niet. Maar hoe doe je dan veilig onderzoek naar zulke virussen?
Research analist Heidi van der Enden-Metselaar voor de ingang van het ML III-lab
Die muggen, die inmiddels in een groot deel van de wereld rondvliegen, besmetten wereldwijd heel veel mensen met bijvoorbeeld het dengue-, Zika- en chikungunyavirus. De ziekte die het meest voorkomt is dengue, beter bekend als knokkelkoorts. Ongeveer 390 miljoen mensen per jaar worden geïnfecteerd met het denguevirus en 1 miljoen van hen wordt zeer ernstig ziek. Zonder specialistische hulp kunnen ze aan deze ziekte overlijden. Omdat we nog niet genoeg weten over deze virussen, zijn er nog geen medicijnen tegen. Onderzoek is dus heel belangrijk.
ML III-lab
Sinds 2007 heeft het UMCG een ML III-lab waar onderzoek naar dit soort virussen gedaan kan worden. Want onderzoek naar een ziekmakend virus waartegen geen medicijnen zijn, daar heb je een speciaal lab voor nodig. Je moet namelijk echt niet hebben dat een onderzoeker besmet raakt of het virus het lab verlaat. Spoiler: dat is dan ook nog nooit gebeurd. De ML in het ML III-lab staat voor microbiologisch laboratorium en de III voor de een na hoogste classificatie voor veiligheidseisen voor zo'n lab. In dit lab doen UMCG'ers onderzoek naar virussen die je via de lucht kunt oplopen en een epidemie of pandemie kunnen veroorzaken, zoals het SARS-CoV-2-virus (coronavirus). En zoals gezegd, dus naar het dengue-, chikunguya- en Zika-virus en ook nog het West Nilevirus. Ook kan in dit lab diagnostiek worden gedaan als er een patiënt wordt opgenomen die besmet lijkt met gevaarlijke virussen als Ebola- of het marburgvirus. Die diagnostiek gebeurt tot nu toe heel weinig: sinds 2007 is dat voor het Ebolavirus een keer gedaan.
Ongeveer 390 miljoen keer per jaar worden mensen geïnfecteerd met dengue
Virussen waar we weinig van weten
'Dat wij hier onderzoek doen naar virussen als dengue, Zika en chikungunya is belangrijk, omdat we nog niet genoeg van ze weten om een goed medicijn of vaccin te kunnen ontwikkelen', vertelt research analist Heidi van der Ende-Metselaar. 'We werken samen met onderzoeksgroepen over de hele wereld, want we moeten onze kennis delen om ergens te komen.' Heidi werkt al bijna 15 jaar in het ML III-lab en doet vooral onderzoek naar het chikunguya- en denguevirus. 'Dankzij wereldwijd onderzoek is er sinds kort een vaccin voor chikunguya en dengue, maar we moeten nog veel leren over deze virussen om naast een vaccin medicatie te ontwikkelen om infecties en ernstige ziekte te bestrijden.'
Kunnen we mee het lab in? Nee.
Hoe interessant zou het zijn als we met Heidi mee het lab in konden. Maar dat kan natuurlijk niet. Je komt het ML III-lab pas in als je onderzoekservaring hebt, na een veiligheidstraining die Heidi samen met UMCG-veiligheidsofficieren geeft en vooral als je er echt iets te (onder-)zoeken hebt. Maar... Heidi kan wel vertellen hoe het werken in het ML III-lab eruitziet. Dus gaan we virtueel mee.
Handschoenen dichttapen
'Met onze UMCG-pas én een speciale code openen we de deur van het lab en dan kom je in de anteroom. Daar trekken we over onze eigen kleding een pak aan en we doen handschoenen aan. Die handschoenen tapen we meteen dicht. Dan stappen we over een bankje, doen klompen aan en zijn we in de 'vuile' ruimte.' Vanaf nu kan alles wat de onderzoekers gebruiken besmet worden dus mag niets zomaar het lab verlaten. Daarover zometeen meer.
Virussen in de vriezer
'Nog voor we beginnen met het onderzoek, doen we de UV-lamp in de flowkast (foto) aan om alle oppervlakten die eventueel niet schoon zijn, te steriliseren. Voordat we ook maar met een druppel van het virus aan het werk gaan, doen we een tweede laag bescherming aan: een tweede paar handschoenen, mouwbeschermers en een schort.' De virussen waarmee de onderzoekers werken, liggen in een af te sluiten vriezer van -80 graden Celsius. De cellen die ze nodig hebben staan in de incubator, een afgesloten verwarmde ruimte.
Research analist Heidi van der Ende-Metselaar bezig met onderzoek in het ML III-lab
Route van het virus
'Stel ik begin mijn onderzoek met de vraag: 'Wat heeft het virus nodig om te kunnen infecteren?', zegt Heidi. 'Alle virussen hebben levende cellen nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen. Dus is het belangrijk om uit te zoeken welke receptor, zeg maar het deurtje in de cel, het virus gebruikt om de cel binnen te dringen. We hebben in het lab een hele bibliotheek aan middelen om te kijken of ik met bepaalde combinaties een blokkade voor dat deurtje kan zetten. Ik vind het mooi als we met fluorescentie het virus zichtbaar kunnen maken en volgen op zijn weg in de cel. Zo kunnen we live zien wat het effect is van de blokkade en hoe het virus zich gedraagt in de cel. Je kunt je vast voorstellen hoe geweldig het is als je het 'deurtje' vindt en dat dan voor dit virus dicht kan houden. We willen ook weten wat er gebeurt in de cel als je dit 'deurtje' sluit. Heeft dat alleen voordelen of zijn er ook nadelen? Al die vragen moeten beantwoord worden, zodat er goede en veilige medicatie ontwikkeld kan worden.'
Afval dichttapen
Als de dag erop zit, blijft alle afval dat in de flowkast is geweest en dus besmet kan zijn, eerst in de kast. Heidi: 'We nemen alles af met 70% ethanol, doen het in een afvalzakje en tapen het dicht. Dat zakje wordt steriel gemaakt.' Dat gebeurt in de autoclaaf, een grote metalen kast die alle spullen waarmee de onderzoekers het lab ingingen, steriliseert. Die komen er aan de 'schone' kant van het lab weer uit. Het dichtgetapete afvalzakje kan zo bij het afval. Als Heidi en haar collega's klaar zijn en ze hun beschermende schort, pak, handschoenen en mouwbeschermers ook weer volgens protocol hebben uitgedaan, kunnen ze het lab verlaten.
De autoclaaf van het ML III-lab
Nooit ongerust
Zijn Heidi of haar collega's eigenlijk wel eens ongerust geweest of er niet toch wat virus met ze mee is gekomen? 'Nee', antwoordt ze meteen. 'Niemand die hier werkt is daar bang voor. Door alle veiligheidstrainingen en voorzorgsmaatregelen, is het nog nooit voorgekomen dat iemand besmet is geraakt.'
#hoedan
In de rubriek #hoedan geven we antwoorden op vragen die je altijd al had, of waarvan je niet eens wist dat je ze had. Elke acht weken trakteren we je op een nieuw inzicht.