Aflevering 3: Hiddo Lambers Heerspink (37), hoogleraar klinische farmacologie
Welke talenten heb jij van nature?
“Ik denk dat er veel slimmere mensen zijn dan ik, en dat vind ik helemaal niet erg. Ik ben heel handig en goed in combineren. Ik kan informatie uit verschillende bronnen halen en combineren tot iets nieuws. Ik ben ook goed in contacten leggen en samenwerken. Die verschillende componenten maken dat ik best veel bereik.
“Komt bij dat ik analytisch ben, ik kan getallen voor me zien en daar dingen mee doen. Dat geeft me een fijn gevoel. Toen ik vier was, vertelde mijn moeder laatst, zat ik bij haar achter op de fiets, we fietsten door de straat en langs nummers, 88, 86, 84, 82. Ik vroeg: Waarom lopen die nummers af en waarom zit er steeds twee tussen? Wij hebben een kindje van vier. Ik merk nu ook dat hij met getallen komt.”
Je volgt Dick de Zeeuw op die met emeritaat gaat. Hoe belangrijk is hij voor jou?
“Ik volg mezelf op, zeg ik altijd. Maar Dick is heel belangrijk. Er is een klik tussen ons, ondanks de verschillen tussen ons, of misschien wel door die verschillen. Aan het eind van mijn studie benaderde ik hem.
“Ik wilde ziekenhuisapotheker worden, ik had zelfs al een baan in Amsterdam, tóch wilde ik ook nog weten wat klinische farmacologie inhield. Wij hadden veel geleerd over geneesmiddelonderzoek in cellen en dieren, maar veel minder over het uitvoeren van geneesmiddelstudies bij mensen.
“Dus ik mailde Dick: geachte professor klinische farmacologie, kunt u mij uitleggen wat u doet? Op een ochtend in maart had ik een afspraak met hem. Hij begon te vertellen wat hij deed. Toen vroeg hij mij: ‘Wie ben jij? Wat doe jij? Wat wil jij?’ Ik zei dat ik farmacie had gedaan en ziekenhuisapotheker wilde worden. Hij vroeg waarom ik niet eerst een promotieonderzoek ging doen bij hem. Ik zei: ‘Ja, is goed, dat doe ik’.
Soms neem je in één minuut ingrijpende beslissingen in je leven, dit was er zo een.”
Kun je nog iemand noemen die jou heeft geïnspireerd?
“Een ander lichtend voorbeeld is Vlado Perkovic, een collega uit Australië. Die mag ook echt wel in het verhaal.
“Om in Nederland verder te gaan in het onderzoek moet je na je promotie een periode in het buitenland werken. Dick zei: ‘Waarom ga je niet naar Sydney? Hij kende daar Vlado, een jonge vent, dertien jaar ouder dan ik. Ik werd er met open armen ontvangen en heb een jaar met Vlado samengewerkt. Dat was het jaar van mijn leven.
“Vlado was een voorbeeld van hoe je iemand kunt begeleiden op een stimulerende, positieve manier: Goh Hiddo, hoe denk jij erover? Denk jij zo? Dat had ik nooit bedacht, ik zal er eens over nadenken, het zou misschien wel kunnen, maar zou het ook niet zus of zo kunnen zijn?
“Dick is heel anders, heel direct, hij heeft mij laten zien dat je af en toe ook voor jezelf moet opkomen en staan voor je visie. Ik ben meer de Vlado, de lievere jongen. Dat zegt Dick ook wel eens: ‘Je bent te lief’.”
Is lief zijn niet onhandig in de ratrace die wetenschap is?
“Ik ben misschien wel lief, maar van binnenuit heb ik een enorme drive om dingen te bereiken, binnen te halen. Wel vind ik het moeilijk om heel direct naar mensen te zijn. Ik wil mensen pleasen en vind het dan lastig te zeggen dat ze iets niet goed doen.”
Ooit wel eens getwijfeld aan je loopbaan?
“Aan het eind van mijn promotietraject heb ik ziekenhuisapotheker weer overwogen, er was een vacature in Utrecht. Mijn twijfel bij de wetenschap was: zometeen kom ik ergens drie hoog achter op een kamertje en zit daar opgesloten tot mijn vijfenzestigste. Dat is absoluut niet het geval gebleken.”
Waar sta je met je onderzoek?
“Ik werk met mijn team aan de ontwikkeling van medicijnen bij diabetes en de complicaties daarvan, nierziekten en hart- en vaatziekten. Waar we met name naar kijken is waarom hetzelfde geneesmiddel verschillend uitpakt bij patiënten. Ligt dat aan de patiënt? Ligt het aan het geneesmiddel? Ons doel is het juiste middel bij de juiste patiënt te vinden.
“Wij hebben in redelijk korte termijn een hele grote database gebouwd, met dertigduizend patiënten, die ons inzichten oplevert hoe geneesmiddelen werken in kleine subgroepen. De database gebruiken we ook voor het opzetten van nieuwe grote geneesmiddelstudies, op verzoek van de farmaceutische industrie. Daarnaast heb ik een Europees netwerk opgezet om samen te werken bij onderzoek.”
Waar wil je over vijf jaar zijn?
“Vijf jaar is misschien wat kort, maar over tien jaar hoop ik toch een paar stofjes ontdekt te hebben die snel aangeven hoe de patiënt reageert op een bepaald medicijn. Dat we simpel een beetje bloed kunnen afnemen en dan zeggen: Voor u is dit geneesmiddel het beste. Daarnaast wil ik graag een paar grote grants binnenhalen, voor nog meer grote studies.”
Onderwijs, onderzoek, managen, wat heeft jouw voorkeur?
“Ik vind het ontzettend leuk om aan gemotiveerde geneeskundestudenten onderwijs te geven. Dat doe ik eens per jaar tien weken, dan zetten we samen geneesmiddelenstudies op. Maar het meeste plezier haal ik uit zelf inhoudelijk bezig zijn.
“Ik weet dat de universiteit graag wil dat je veel onderwijs geeft, veel managet en in veel commissies zit, maar de week heeft maar een beperkt aantal uren en je kunt niet alles. Je moet focussen. Dat is wat ik ook heel erg van Dick geleerd heb.”
Heb je als vader van twee kleintjes een ‘papadag’?
“Daar heb ik aan gedaan, maar niet zo lang. Ik vergelijk mezelf wel eens met mijn opa. Mijn opa was een dominee die het liefst op zijn studeerkamer zat achter zijn boeken. Hij kon heel lang over dingen nadenken, dan liep hij door het huis en dan lag er opeens een kind voor zijn voeten.
“Ik kan onwijs veel plezier met de kinderen hebben hoor, dat is het niet. Ik vind het vooral leuk dingen met ze te doen, iets in het huishouden, boodschappen. Dat trekt me uit de studeerkamer.”
Er schijnt een topsporter aan jou verloren te zijn gegaan.
“Toen ik een jaar of acht was deed ik mee aan een sponsorloop voor de voetbalclub. Ik liep net zoveel rondjes als de mannen uit het eerste team. De atletiekvereniging kwam bij ons aan de deur, dat ik op atletiek moest. Mijn ouders zeiden nee.
“FC Twente kwam aan de deur dat ik daar moest gaan voetballen. Ook dat hielden mijn ouders af, vertelden ze me later. Ik ben gaan basketballen en kwam in het jong Nederlands Team terecht, maar school vond ik zeker zo belangrijk als trainen.
“Het leven als topsporter had ik in elk geval aangekund. Als een monnik leven, elke dag je leeg trainen. Dat had ik gekund, o ja, ik zou het nog steeds kunnen.”
Wat als je de klok terug mocht draaien?
“Dan had ik nog twee keer meegeloot met geneeskunde. Ik wilde aanvankelijk medicijnen studeren, werd een keer uitgeloot en richtte me op farmacie. Maar stiekem was ik wel graag arts geweest, om het patiëntencontact. Internist, absoluut, dat is het leukste vakgebied. Daar moet je echt ontrafelen wat er met een patiënt aan de hand is. Mijn broer is orthopeed. Die staat elke dag heupen en schouders te vervangen, dat is toch veel minder uitdagend?”
Hiddo Lambers Heerspink werd op 6 november 1979 geboren in Almelo en groeide op in Nijverdal. Hij studeerde farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen, promoveerde in juni 2008 en ging als postdoc naar Sydney, Australië.
Hij kwam als klinisch farmacoloog bij het UMCG in de tenure track, de route naar hoogleraar en ontving in 2015 een VIDI-beurs van NWO.
In oktober 2016 kreeg hij de Galenus Researchprijs 2016, een prijs voor jonge wetenschappers op zijn vakgebied die baanbrekend werk hebben verricht.
Lambers Heerspink is getrouwd met Marjolein Reijners (35), die pedagogiek studeerde aan de RUG en dat vak doceert aan een lerarenopleiding in Zwolle. Het stel heeft twee kinderen: Samuel (4) en Tijmen (2)